Arina Hugenholtz (1847-1934)
Schilderes van de Larense School
Zij is geboren in Cillaarshoek in 1847, waar haar vader toen predikant was. Later is haar vader met zijn broers uit de kerk gestapt en hebben ze de Vrije Gemeente in Amsterdam (het huidige Paradiso was hun kerk) en Michigan opgericht.
Al op jeugdige leeftijd begon Arina te schilderen. Haar eerste tekenlessen kreeg ze in Haarlem bij Plaats en van de Zul, die daar een atelier hadden. Met haar ouders verhuisde ze naar Amsterdam, waar ze les aan huis kreeg. Later werd Arina, voor haar opvoeding, naar een kostschool in Zwitserland gestuurd.
In Den Haag ontmoette haar vader, die een opgewekte en levenslustige persoonlijkheid was, de vaak zwaarmoedige schilder Anton Mauve (neef van Vincent van Gogh). Merkwaardig genoeg kwam het tussen de twee tegenpolen tot een hechte vriendschap. Mauve zag toen voor het eerst het werk van de jonge Arina, die te kennen gaf verder te willen studeren in Parijs. Mauve raadde haar dit af en adviseerde haar bij Blommers lessen te nemen. Hij zag wel wat in haar werk en hoewel hij een hekel had aan lesgeven heeft hij haar toch vaak waardevolle adviezen gegeven.
Op 25 jarige leeftijd werd ze toegelaten tot de Amsterdamse Academie. Drie jaar later, in 1880, ging ze naar Den Haag, waar ze een atelier betrok aan de Bezuidenhoutseweg. Van hier uit werkte ze veel in Scheveningen en Katwijk. Ook heeft ze een tijdje in Parijs gewoond en één jaar in Amerika.
In 1885 vestigde ze zich in op aanraden van Mauve in Laren, die daar zelf ook al enige jaren woonde. Zo kwam ze voor het eerst in aanraking met het Gooi. In 1894 vestigde ze zich daar voorgoed, nadat ze een atelier had laten bouwen aan de Stationsweg.
In haar werken is de grote invloed van Mauve te zien. Niet alleen kwamen de keuzen van de onderwerpen overeen, ook het gebruik van de kleuren laten zien dat zij de tinten van Mauve had geleerd.
Een van haar belangrijkste verdiensten was wel dat ze door haar internationale contacten bemiddelend kon optreden tussen Amerika en de Larense kunstenaars. Daarmee heeft ze dus meegewerkt om de grondslagen voor het succes van deze schilders te leggen.
De rest van haar leven heeft zij in Laren gewoond. Ze is tot aan haar dood actief geweest met schilderen, tot ze op een morgen onverwacht overleed in hotel "Hammdorf" waar ze 40 jaar gewoond had. Haar schilderijen hangen in veel musea, waaronder het Singer Museum in Laren en het Frans Hals Museum in Haarlem.
Al op jeugdige leeftijd begon Arina te schilderen. Haar eerste tekenlessen kreeg ze in Haarlem bij Plaats en van de Zul, die daar een atelier hadden. Met haar ouders verhuisde ze naar Amsterdam, waar ze les aan huis kreeg. Later werd Arina, voor haar opvoeding, naar een kostschool in Zwitserland gestuurd.
In Den Haag ontmoette haar vader, die een opgewekte en levenslustige persoonlijkheid was, de vaak zwaarmoedige schilder Anton Mauve (neef van Vincent van Gogh). Merkwaardig genoeg kwam het tussen de twee tegenpolen tot een hechte vriendschap. Mauve zag toen voor het eerst het werk van de jonge Arina, die te kennen gaf verder te willen studeren in Parijs. Mauve raadde haar dit af en adviseerde haar bij Blommers lessen te nemen. Hij zag wel wat in haar werk en hoewel hij een hekel had aan lesgeven heeft hij haar toch vaak waardevolle adviezen gegeven.
Op 25 jarige leeftijd werd ze toegelaten tot de Amsterdamse Academie. Drie jaar later, in 1880, ging ze naar Den Haag, waar ze een atelier betrok aan de Bezuidenhoutseweg. Van hier uit werkte ze veel in Scheveningen en Katwijk. Ook heeft ze een tijdje in Parijs gewoond en één jaar in Amerika.
In 1885 vestigde ze zich in op aanraden van Mauve in Laren, die daar zelf ook al enige jaren woonde. Zo kwam ze voor het eerst in aanraking met het Gooi. In 1894 vestigde ze zich daar voorgoed, nadat ze een atelier had laten bouwen aan de Stationsweg.
In haar werken is de grote invloed van Mauve te zien. Niet alleen kwamen de keuzen van de onderwerpen overeen, ook het gebruik van de kleuren laten zien dat zij de tinten van Mauve had geleerd.
Een van haar belangrijkste verdiensten was wel dat ze door haar internationale contacten bemiddelend kon optreden tussen Amerika en de Larense kunstenaars. Daarmee heeft ze dus meegewerkt om de grondslagen voor het succes van deze schilders te leggen.
De rest van haar leven heeft zij in Laren gewoond. Ze is tot aan haar dood actief geweest met schilderen, tot ze op een morgen onverwacht overleed in hotel "Hammdorf" waar ze 40 jaar gewoond had. Haar schilderijen hangen in veel musea, waaronder het Singer Museum in Laren en het Frans Hals Museum in Haarlem.

broertjes en zusjes:
Anna Frederika Lenting-Hugenholtz(1860-1942); Arina Hugenholtz(1847-1934); Petrus Herman Hugenholtz (1849-1926); Maria Wilhelmina Cornelia Hugenholtz (1854-1933); Catharina Christina Snellen-Hugenholtz (1851-1915); Elisabeth Hillegonda Goedkoop-Hugenholtz (1852-1921); Nicolaas Jan Agatho Christiaan Hugenholtz (1859-1922)