Mr. Nicolaas Hugenholtz (1788-1827)
Lid van het Hooggerechtshof in Demerary (tegenwoordige Georgetown, Brits Guyana).
Nicolaas Hugenholtz is geboren in Middelburg als zoon van Frederik Willem Hugenholtz (1758-1808) en Rissina van der Riet (1754-1806). en trouwde in Indië met Rachel Brule ( - ). Hij was leerling van de Latijnse School in Middelburg. In 1807 ging hij over van de Nederlands Hervormde Kerk naar de Engelse Gemeente in Middelburg.
Hij was lid van het Hof van Justitie in Demerary (tegenwoordig Georgetown, Brits Guyana).
In 1819 erkende hij in Middelburg een dochter die hij kreeg met Rachel Brule. De dochter werd geboren in Demerarij.
In 2004 werd ik benaderd door de conservator van het museum in Middelburg, omdat er in het het museum een indianentooi lag en hij vroeg zich af of ik kon vertellen hoe deze uitgerekend in Middelburg terecht was gekomen. De indianentooi was geschonken op 9 september 1817 aan het Zeeuws Genootschap uit Demerary (tegenwoordig Georgetown in Brits Guyana) door ene Nicolaas Hugenholtz.
In dezelfde schenking zat ook nog een 'fraaye huid van een Toucanvogel' en 'eene tent of woning der Bokkanezen in 't klein met alderzelver huisraad en gereedschappen' schonk. Ook deze vogelhuid was waarschijnlijk afkomstig van Guyaanse indianen. Zij verwerkt in de huid soms in een katoenen strengen die aan de achterkant van een veren tooi bevestigd worden en over de rug van de tooidrager vielen. Deze laatste objecten zijn in de loop der eeuwen verloren gegaan.
Ik kon de conservator van het museum vertellen dat de schenker Nicolaas Hugenholtz (1788-1827), lid van het Hof van Justitie in Demerary. Zijn vader, Frederik Willem Hugenholtz (1758-1808), was predikant in Middelburg.
Hugenholtz kon aan de bovengenoemde objecten komen omdat hij in Demerary woonachtig was en waar hij lid was van het hof van justitie. Aan het begin van het tweede decennium van de 19e eeuw zou dan het vroegst mogelijke Moment kunnen zijn waarop de afgestudeerde Hugenholtz in Demerary arriveerde. In 1814 schreef Nicolaas vanuit Demerary zijn eerste brief aan de MCC (Middelburgse commercie compagnie) schreef. Gezien het gegeven dat hij vanaf 1814 meerdere brieven schreef aan de MCC lijkt Hugenholtz een (on)officiële correspondentie van deze handelsorganisatie te zijn geweest.
Uit de spaarzame gevonden bronnen ontstaat het beeld dat Hugenholtz in Demerary behoorlijk geacclimatiseerd moet geweest. Zo trouwde hier bijvoorbeeld met de Guyaanse Rachel Brule het lijkt er op dat Nicolaas Hugenholtz in zijn functie redelijk veel gereisd heeft door zowel Demerary als Essequibo. In een brief uit 1815 schrijft hij aan de MCC dat hij een vierdaagse reis had ondernomen naar de plantage van de heer Prins deze plantage bevond zich volgens Hugenholtz en de Arabische kust. Waarschijnlijk bedoelde hiermee het Arawabisch eiland. Dit eiland dat ook wel het tijgereilandgenoemd werd, lag in de monding van de Essequibo. Op het eiland bevonden zich twee suikerplantages waaronder wellicht die van Prins. Nicolaas Hugenholtz schreef nog over een tweede bezoek aan de heer Prins in 1815. Het zijn deze reis activiteiten van Hugenholtz die de kans groter maken dat hij direct of indirect in aanraking is gekomen met bepaalde Guyaanse indianenstammen. Dat maakt daarmee de kans ook groter dat hij op deze manier in het bezit is gekomen van indianentooi G2348. Wellicht dat Nicolaas bijvoorbeeld de verentooi ontving van een bevriend opperhoofd.
Nicolaas trouwde met Rachel Brule, een inlandse vrouw, die na zijn dood met haar twee kinderen naar Nederland kwam. De kinderen kwamen terecht in de hogere kringen. Een van de dochters, Catharina Petronella Susanna Hugenholtz (1817-1865) trouwde met J.C. Bloem (1822-1902), minister van financiën. Ze zijn de grootouders van de dichter Jacques Bloem.
Nicolaas Hugenholtz overleed in Demerary een ziektebed van 2 dagen. Hij was nog maar 39 jaar oud.
Er is een proefschrift over de dichter Jacque Bloem verschenen. Hij is een achterkleinzoon van Nicolaas Hugenholtz (1788-1827), lid van het gerechtshof in Demerary (huidige Georgetown in Brits Guyana). Hij trouwde een inlandse vrouw die na de dood van haar man, met haar twee kinderen naar Nederland kwam. Hun dochter Catharina Petronella Suzanne Hugenholtz (1817-1865) was toen dus ongeveer 10 jaar oud. Deze trouwde in 1850 Jacobus Cornelius Bloem (1822- 1902), die minister van financiën was.
Hieronder een citaat uit het proefschrift:
Ook de officiële stamboom van Bloem is kleurrijk. Zijn grootvader was in 1850 getrouwd met zijn eerste vrouw, Catharina Petronella Susanna Hugenholtz, geboren in 1819 te Demerary in Brits-Guyana. Zij is de moeder van Bloems vader, ze stierf een dag na diens achtste verjaardag. De vader van deze Guyaanse dame was een uit Europa afkomstige dominee; haar moeder een vrouw met een zwarte huidskleur uit het land zelf. Bloem heeft het nooit over zijn voorouders, maar volgens Clara Eggink beschouwde hij en zijn familie de negroïde lijn in hun stamboom allerminst als iets beschamends.
Hij was lid van het Hof van Justitie in Demerary (tegenwoordig Georgetown, Brits Guyana).
In 1819 erkende hij in Middelburg een dochter die hij kreeg met Rachel Brule. De dochter werd geboren in Demerarij.
In 2004 werd ik benaderd door de conservator van het museum in Middelburg, omdat er in het het museum een indianentooi lag en hij vroeg zich af of ik kon vertellen hoe deze uitgerekend in Middelburg terecht was gekomen. De indianentooi was geschonken op 9 september 1817 aan het Zeeuws Genootschap uit Demerary (tegenwoordig Georgetown in Brits Guyana) door ene Nicolaas Hugenholtz.
In dezelfde schenking zat ook nog een 'fraaye huid van een Toucanvogel' en 'eene tent of woning der Bokkanezen in 't klein met alderzelver huisraad en gereedschappen' schonk. Ook deze vogelhuid was waarschijnlijk afkomstig van Guyaanse indianen. Zij verwerkt in de huid soms in een katoenen strengen die aan de achterkant van een veren tooi bevestigd worden en over de rug van de tooidrager vielen. Deze laatste objecten zijn in de loop der eeuwen verloren gegaan.
Ik kon de conservator van het museum vertellen dat de schenker Nicolaas Hugenholtz (1788-1827), lid van het Hof van Justitie in Demerary. Zijn vader, Frederik Willem Hugenholtz (1758-1808), was predikant in Middelburg.
Hugenholtz kon aan de bovengenoemde objecten komen omdat hij in Demerary woonachtig was en waar hij lid was van het hof van justitie. Aan het begin van het tweede decennium van de 19e eeuw zou dan het vroegst mogelijke Moment kunnen zijn waarop de afgestudeerde Hugenholtz in Demerary arriveerde. In 1814 schreef Nicolaas vanuit Demerary zijn eerste brief aan de MCC (Middelburgse commercie compagnie) schreef. Gezien het gegeven dat hij vanaf 1814 meerdere brieven schreef aan de MCC lijkt Hugenholtz een (on)officiële correspondentie van deze handelsorganisatie te zijn geweest.
Uit de spaarzame gevonden bronnen ontstaat het beeld dat Hugenholtz in Demerary behoorlijk geacclimatiseerd moet geweest. Zo trouwde hier bijvoorbeeld met de Guyaanse Rachel Brule het lijkt er op dat Nicolaas Hugenholtz in zijn functie redelijk veel gereisd heeft door zowel Demerary als Essequibo. In een brief uit 1815 schrijft hij aan de MCC dat hij een vierdaagse reis had ondernomen naar de plantage van de heer Prins deze plantage bevond zich volgens Hugenholtz en de Arabische kust. Waarschijnlijk bedoelde hiermee het Arawabisch eiland. Dit eiland dat ook wel het tijgereilandgenoemd werd, lag in de monding van de Essequibo. Op het eiland bevonden zich twee suikerplantages waaronder wellicht die van Prins. Nicolaas Hugenholtz schreef nog over een tweede bezoek aan de heer Prins in 1815. Het zijn deze reis activiteiten van Hugenholtz die de kans groter maken dat hij direct of indirect in aanraking is gekomen met bepaalde Guyaanse indianenstammen. Dat maakt daarmee de kans ook groter dat hij op deze manier in het bezit is gekomen van indianentooi G2348. Wellicht dat Nicolaas bijvoorbeeld de verentooi ontving van een bevriend opperhoofd.
Nicolaas trouwde met Rachel Brule, een inlandse vrouw, die na zijn dood met haar twee kinderen naar Nederland kwam. De kinderen kwamen terecht in de hogere kringen. Een van de dochters, Catharina Petronella Susanna Hugenholtz (1817-1865) trouwde met J.C. Bloem (1822-1902), minister van financiën. Ze zijn de grootouders van de dichter Jacques Bloem.
Nicolaas Hugenholtz overleed in Demerary een ziektebed van 2 dagen. Hij was nog maar 39 jaar oud.
Er is een proefschrift over de dichter Jacque Bloem verschenen. Hij is een achterkleinzoon van Nicolaas Hugenholtz (1788-1827), lid van het gerechtshof in Demerary (huidige Georgetown in Brits Guyana). Hij trouwde een inlandse vrouw die na de dood van haar man, met haar twee kinderen naar Nederland kwam. Hun dochter Catharina Petronella Suzanne Hugenholtz (1817-1865) was toen dus ongeveer 10 jaar oud. Deze trouwde in 1850 Jacobus Cornelius Bloem (1822- 1902), die minister van financiën was.
Hieronder een citaat uit het proefschrift:
Ook de officiële stamboom van Bloem is kleurrijk. Zijn grootvader was in 1850 getrouwd met zijn eerste vrouw, Catharina Petronella Susanna Hugenholtz, geboren in 1819 te Demerary in Brits-Guyana. Zij is de moeder van Bloems vader, ze stierf een dag na diens achtste verjaardag. De vader van deze Guyaanse dame was een uit Europa afkomstige dominee